8 november 2024
In januari 2024 lanceerde Civic haar manifest, een visie die tot stand is gekomen na discussie, reflectie en het verzamelen van verhalen vanuit de inburgeringspraktijk, evenals wetenschappelijke en theoretische kennis over integratie en inburgering. Met deze blogpost willen we aandacht besteden aan onze stelling ‘Startbeleid werkt niet met ‘verdiend burgerschap’. Dit doen wij door één onderdeel van het inburgeringsbeleid uit te lichten: de Z-Route. De Z-route, of ‘Zelfredzaamheidsroute’ is één van de drie taalroutes in de nieuwe inburgering. Dit discours van zelfredzaamheid heeft veel kritiek gekregen, waaronder een mismatch tussen de behoeften van mensen en de obstakels in het landschap waarbinnen mensen zelfredzaam moeten zijn. Bovendien is zelfredzaamheid een ongrijpbaar begrip.
Uit de tekst van ons manifest: “Startbeleid stelt geen voorwaarden aan het verkrijgen van permanent verblijf of burgerschap. Het breekt met het idee dat burgerschap moet worden verdiend. Permanente rechten en burgerschap vormen geen privilege voor de besten onder ons, maar een democratisch grondrecht dat mensen toekomt op basis van hun waardigheid en aanwezigheid in de maatschappij.”
Startbeleid breekt met het idee dat burgerschap moet worden verdiend. En juist hier komen onze eerste kritische reflecties over de Z-Route in het huidige inburgeringsprogramma uit voort. De Z-Route wordt niet afgesloten met een toets, zoals andere onderdelen van de inburgering (B1-Route of Onderwijsroute), maar deelnemers krijgen een certificaat om aan te tonen dat ze aan alle verplichtingen van de Z-Route hebben voldaan. En deze verplichtingen zijn aanzienlijk. Voor asielmigranten is dit 800 uur taalles, 800 uur participatie-uren, waaronder het verplicht afronden van het participatieverklaringstraject, de Module Arbeidsmarkt en Participatie en in de meeste gevallen een programma rondom financieel ontzorgen. Het inburgeringscertificaat wordt dus ‘verdiend’ na het afronden van een extreem hoge inzet voor taallessen en participatie-uren. Voor gezinsmigranten zijn de participatie-uren niet verplicht, maar de 800 uur taalles nog wel. Tevens moeten gezinsmigranten een grote financiële inzet leveren. Door alles zelf te moeten betalen, lopen de kosten voor gezinsmigranten op tot 9.000-10.000 Euro.
De grootste zorgen binnen de Z-Route zijn echter gebaseerd op de tekst uit de stelling van het manifest ‘permanente rechten en burgerschap zijn geen privilege voor de besten onder ons’. Wetend dat de huidige eis voor burgerschap een taaltoets op A2-niveau is, met het doel dit te verhogen naar B1-niveau, zien we meteen dat mensen die de Z-Route afronden in een positie komen waarin ze het Nederlandse burgerschap niet mogen aanvragen. Verhalen uit de praktijk laten horen dat mensen zich te ‘dom’ voelen om Nederlander te worden. Een effect is dat mensen toch te hoog worden ingeschaald, bijvoorbeeld in de B1-route, in de hoop dat ze het toch zullen redden om hun kansen op burgerschap te vergroten.
Nederland is een democratie gekenmerkt door diversiteit, onder meer in sociaaleconomische posities, politieke oriëntaties, religieuze opvattingen, etnische achtergrond, opleidingsrichting, gezinsleven, loopbaan, et cetera. Het is onmogelijk een lijst te maken met voorwaarden waaraan een persoon moet voldoen om beschouwd te worden als een ‘geïntegreerde migrant’ die het ‘echt verdient om Nederlander’ te worden. Dé Nederlander bestaat niet.
Als Nederland in allerlei opzichten een divers land is, gekeken naar de hiervoor genoemde politieke overtuigingen en andere kenmerken, dan zou de ‘nieuwe’ Nederlander ook divers mogen zijn qua achtergrond. Wat ‘de Nederlander’ is, is dus eigenlijk een normatieve politieke invulling en dat zou niet zo mogen zijn, gezien onze democratische waarden en de grondbeginselen van de rechtstaat. Zo lang men zich houdt aan de Grondwet, is het niet aan de staat om te bepalen hoe iemand leeft, wat iemand wel en niet mag denken en welke overtuigingen iemand heeft. Deze politieke maatstaf gebruiken we immers ook niet voor de Nederlandse burgers.
De diversiteit onder ‘Nederlanders’, de complexiteit die ons kenmerkt, is een complexiteit die we verliezen in een systeem dat mensen ‘stroomlijnt’ in één van deze drie leerroutes. Dat iedereen, ongeacht hun taalniveau, zich een Nederlander mag noemen als ze hier geboren zijn, is een recht dat niet aan mensen in de Z-Route wordt toegekend. We zien dat als iemand minder taalvaardig is, minder contact heeft gehad met het Nederlandse alfabet of de scholing zoals ‘wij’ die waarderen, de kansen om erbij te horen als burger aanzienlijk afnemen. Wat dit systeem lijkt te doen, is nieuwkomers selecteren, waarbij nieuwkomers die ‘slim’ of ‘taalvaardig’ genoeg zijn om B1-taalniveau te bereiken, het privilege verdienen om zich burger te noemen, met alle bijbehorende rechten.
Het idee van verdiend burgerschap voor migranten draagt bij aan sociale hiërarchieën tussen Nederlandse burgers. Nederlanders zonder migratieachtergrond worden nooit aangesproken op hun integratie, zij hoeven nooit aan te tonen echte Nederlanders te zijn. Burgers met migratieachtergronden moeten dat vaak wel. Zij moeten aantonen passend, wenselijk en nuttig te zijn voor de samenleving. Niet alleen bij ‘binnenkomst’, maar gedurende het gehele traject.
De sociale hiërarchie tussen ‘Z-Routers’ en ‘B1-Routers’ of Onderwijsrouters’ is dus groot, met reële consequenties voor hun leven en positie in Nederland. Natuurlijk blijft de optie van ‘opschalen’ mogelijk, maar het idee blijft dat alleen de besten de kans krijgen om ‘erbij te horen’. Nederland is een land waarin jongeren steeds slechter scoren op taal en leesvaardigheid. Dit roept talloze vragen op over hoe ‘taal’ in de inburgering wordt gebruikt om bepaalde groepen te problematiseren, terwijl andere groepen, die misschien al hun hele leven in Nederland wonen, verder kunnen leven zonder dat hun taalniveau als probleem wordt ervaren. Een land dat ook nog eens de BTW op boeken verhoogt, terwijl ze taal als eis voor burgerschap zo hoog waarderen, is een land vol tegenstrijdigheden.
Concluderend: de oplossingen geven aan hoe het probleem wordt gezien. De overheid zet zwaar in op inburgering en de Z-route omdat een geringe taalvaardigheid bij inburgeraars als een probleem wordt beschouwd. ‘Gebrekkig Nederlands’ wordt dus alleen als ‘probleem’ gezien, op het moment dat migranten degenen zijn die dit spreken.