30 maart 2025

Het afgelopen jaar waaide een bekende gure wind door politiek Den Haag. De rellen in Amsterdam naar aanleiding van de wedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv werden uitvoerig besproken in politiek en media. Politici verkondigden dat we als samenleving te maken hebben met een ‘integratiecrisis’. VVD-staatssecretaris Nobel van Participatie en Integratie sprak over een “groot integratieprobleem” en wees, zoals vaak wordt gedaan wanneer het over integratie gaat, naar ‘islamitische jongeren’. VVD-fractievoorzitter Yesilgöz droeg bij aan de schadelijke retoriek via een brief, geplaatst op de VVD-website, waarin ze de verantwoordelijkheid naar de ouders trok: “Hun ouders zijn kennelijk niet in staat om hen het belang bij te brengen van actief meedoen in de samenleving.” Het oordeel luidde dat er sprake zou zijn van een ‘intergenerationeel probleem’ als gevolg van een gebrekkige integratie. In lijn met deze tendens diende kamerlid Bente Becker een racistische motie in om gegevens bij te houden van “culturele en religieuze waarden van mensen met een migratieachtergrond.” Hoewel hier veel kritiek op is gekomen die moreel, praktisch en juridisch van aard was, is de tendens nog niet verdwenen. Deze bekende gure wind was namelijk slechts een symptoom van een dieperliggend probleem dat wij hieronder verder onderbouwen. 

Wat zich het afgelopen jaar ontvouwde, illustreert het integratiediscours, waarin elk probleem – in dit geval geweld in de openbare ruimte – wordt gekoppeld aan een specifieke groep: Islamitische of Marokkaanse-Nederlandse jongeren. Hun gedrag wordt gezien als ‘tegenstrijdig’ met onze normen en waarden. Deze manier van denken is gebaseerd op nativisme en verdiend burgerschap als pijlers van het integratiediscours. Het achterliggende idee van deze fenomenen is dat nieuwkomers zich leren aan te passen aan ons. Pas als dit gelukt is, zijn zij geïntegreerd, en horen ze er écht bij als gelijkwaardige Nederlander. Eén van de gevolgen van nativistisch denken is het langzaam en onzichtbaar insluipen van racisme en discriminatie in de samenleving.   

Een illustratie. Als we binnen de context van de rellen van het afgelopen jaar blijven, zien we bijvoorbeeld een aanhoudend en groeiend probleem van racisme binnen het professionele en amateurvoetbal in Nederland. Spelers van kleur worden uitgescholden en hebben te maken met fysieke aanvallen. Net als het integratiediscours is ook dit niets nieuws. Inmiddels decennia geleden vertelde Stanley Menzo over hoezeer hij als keeper last had van oerwoudgeluiden, bananenschillen en racistische spreekkoren. Er lijkt weinig veranderd te zijn. 

Volgen we de redenering van het integratiediscours, dan zouden we gemakkelijk kunnen zeggen dat racisme en geweld tegen mensen van kleur binnen het voetbal ook tegen ‘onze waarden’ ingaan, en daarmee de conclusie kunnen trekken dat ‘Nederlandse’ supporters die dit doen niet geïntegreerd zijn. Daaruit zou volgen dat het duidelijk is dat de ouders van deze mensen “kennelijk niet in staat zijn om hen het belang bij te brengen van het vermijden van racisme”, om de woorden van eerdergenoemde politici te gebruiken. Hetzelfde geldt voor studenten van het Utrechtse studentencorps die ‘bangalijsten’ rondstuurden en die bijdroegen aan het toenemende aantal verkrachtingen en aanrandingen die daar plaatsvonden. Dit gaat natuurlijk lijnrecht in tegen waarden van gendergelijkheid en afwijzing van fysiek geweld. Echter worden de groepen in deze voorbeelden niet gezien als groepen die weigeren te integreren. Deze problemen worden ook zeker niet gezien als problemen met een intergenerationele oorzaak, terwijl we weten dat binnen hetzelfde corps vaak meerdere generaties lid zijn. Bovendien vinden extreemrechtse groepen die haat zaaien en oproepen tot geweld op sociale media tegen de LHBTI+ gemeenschap zichzelf niet terug in een verplicht inburgeringsprogramma, waarin ze de waarden van het recht op homohuwelijk moeten leren begrijpen door in gesprek te gaan met mensen uit de LHBTI+ gemeenschap. In plaats daarvan hebben ‘echte Nederlanders’ in het integratiediscours historisch recht op het ‘Nederlandse huis’, waarbij zij zich dus niet hoeven aan te passen en continu vrijuit gaan. Dit leidt tot ongelijkwaardig burgerschap, ongelijke behandeling en discriminatie.

De ‘integratiecrisis’ is een crisis die gekleurd is vanwege de onderliggende aannames en veronderstellingen over bepaalde mensen met een bepaalde afkomst. Het gevolg is dat elk probleem, van welke aard dan ook, gekoppeld wordt aan de afkomst van die groep, maar alleen wanneer het om één specifieke groep gaat. Hun gedrag wordt, zodra het als problematisch wordt gezien, als een gebrekkige integratie neergezet, terwijl gedrag van anderen, zoals in de bovengenoemde voorbeelden bij witte ‘Nederlanders’, niet als zodanig wordt benaderd. Zij ontspringen de dans. Op deze manier is integratie per definitie een onhaalbaar doel: het creëert een permanente scheidslijn tussen mensen die altijd moeten blijven bewijzen dat ze zich voldoende aangepast hebben, en mensen die per definitie bij de samenleving mogen horen, hoe ernstig ze zich ook misdragen. Dit integratiedenken is selectief en leidt alleen maar tot stigmatisering en discriminatie, naast de negatieve mentale effecten van dit denken voor de doelgroep zelf. Deze bevooroordeelde blik uit specifieke politieke hoek op Nederlanders uit etnische minderheidsgroepen zorgt voor een oneerlijke uitwerking van sluipende en hardnekkige stigmatisering. 

Zoals socioloog Willem Schinkel al geruime tijd geleden benadrukte, is het doel van het integratiedenken juist om de geracialiseerde ander buiten de samenleving te plaatsen. Elk statement over integratie doet precies het tegenovergestelde van wat ‘integratievoorstanders’ pretenderen te doen. Het plaatst geracialiseerde groepen namelijk buiten de samenleving, door problemen niet als menselijke problemen, maar als ‘problemen behorende bij specifieke groepen’ te behandelen. Uit sociaalwetenschappelijk onderzoek is herhaaldelijk aangetoond dat het integratiedenken en vertekende statistieken over criminaliteit geen weergave zijn van de empirische werkelijkheid, maar eerder het resultaat zijn van (al dan niet onbewuste) racistische structuren en overtuigingen. Insluiting is geen doel van integratie, zoals Sinan Çankaya ook in zijn boek ‘Mijn ontelbare identiteiten’ bespreekt. Omdat insluiting geen doel blijkt te zijn (zie hiervoor genoemde voorbeelden), is integratie dus nooit af en blijven bepaalde groepen Nederlanders altijd buiten de samenleving staan zolang het integratiediscours niet wordt doorbroken. 

Waar we voor willen waarschuwen is dat het benoemen van elk probleem als een ‘integratieprobleem’ de kern van maatschappelijke problemen, zoals ongelijkheid, armoede en werkloosheid, onzichtbaar maakt. Sociaaleconomische problemen verdwijnen achter het rookgordijn van het integratiediscours en worden daarmee niet verder geadresseerd, onderzocht of opgepakt. Het zet ook de deur open voor het verder verscherpen van een al meer dan 25 jaar falend inburgeringsbeleid. In plaats van bij te dragen aan een hechtere samenleving, zorgen deze retoriek en dit beleid voor het vergroten van afstand tussen mensen en wederzijdse angst. We moeten ons niet laten leiden door het selectieve gebruik van ‘integratie’ en de selectieve verplichting van ‘inburgering’. Discoursen werken vaak construerend en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de werkelijkheid. Ze beïnvloeden en legitimeren bepaalde politieke agenda’s, maar niet alle politieke agenda’s zijn gericht op het bevorderen van inclusie, burgerschap en een goede start van nieuwkomers. 

Hoe moet het dan wel? Dit artikel van Civic legt uit hoe we door middel van faciliterend startbeleid hiermee kunnen breken. Dat wij voorbij politieke discoursen moeten gaan kijken, zeker in deze huidige tijden, is van groot belang. De eerste stap zal moeten gaan over bewustwording en sensitiviteit over de uitwerkingen van taalgebruik en onderliggende waarden van neutraal ogende systemen zoals inburgering. De volgende stap is het breken met deze manier van denken. 

Bestuurslid
Voorzitter
Coördinator Juridische Zaken
Vrijwilliger
Voorzitter
Secretaris

Deel dit

Lees ook