18 april 2019

Op 1 maart organiseerde Stichting Civic een bijeenkomst ‘Inburgering en toetsing’ in Den Haag. Het doel van de bijeenkomst was een verkenning en bundeling van kennis en expertise op het gebied van toetsing en onderwijs binnen de inburgering. Vandaag verscheen in Het Parool een opinieartikel over de taaltoets aan de hand van Heleen van der Veld en Tamar de Waal.

In Nederland zijn nieuwkomers van buiten de Europese Unie verplicht verschillende (taal)toetsen te maken, voordat ze officieel zijn ingeburgerd en permanent verblijf of burgerschap kunnen ontvangen. Na aanpassing van de Wet ­inburgering in 2021 blijft dit uitgangspunt nog hetzelfde.

De ambitie is om het gros van de inburgeraars binnen drie jaar aan taalniveau B1 te laten voldoen. Dat is hoger dan de huidige taaleis, die voor velen te hoog is. Slechts een kleine groep mag straks de ‘Z-route’ voor mensen met een beperkt leervermogen doen. Hoe die route wordt afgesloten, is door minister Koolmees nog niet bekend gemaakt.

Wij volgen de plannen voor het nieuwe inburgeringsbeleid kritisch en plaatsen kanttekeningen bij deze aanpak. Is de keuze om de grootste groep inburgeraars te blijven onderwerpen aan zo’n pakket van eindtoetsen wel terecht?

We gingen te rade bij deskundigen op het gebied van taal, integratie en toetsing. Zij werken bijvoorbeeld als NT2-expert bij onderwijsinstellingen als de Universiteit Utrecht of de VU, of kennen als toetsontwikkelaar de inburgeringsexamens goed. Belangrijkste vraag die op tafel lag: wat is de relatie tussen toetsing en goede integratie?

Gezakt, maar succesvol
Over het antwoord waren de meningen opvallend gelijkluidend: voor zover bekend is er géén relatie. De gevallen van inburgeraars die slaagden voor hun examens, maar (nog) aan de zijlijn van de Nederlandse samenleving staan, zijn talrijk.

Het omgekeerde komt ook voor: er zijn vele inburgeraars die zakten voor één of meerdere toetsen, maar nu behoorlijk meedraaien én zich redden in hun nieuwe taal. Deze nieuwkomers maakten tijdens hun eerste jaren in ­Nederland voldoende progressie om een volgende stap te zetten naar werk, opleiding of ­anderszins. Dat is een prestatie.

Een tweede punt waarover consensus bestond: inburgering draait om meer dan taal­verwerving. Het gaat vooral om goed starten en (leren) meedoen in de samenleving. Wat dat precies betekent, verschilt per individu. Het halen van die doelen is niet altijd met het slagen voor een toets aan te tonen. Natuurlijk, het beheersen van de taal is belangrijk, maar taal­eisen die te strikt zijn, kunnen gemotiveerde nieuwkomers ook tegenhouden.

Moeten we dus stoppen met toetsen? Niet in het geval van nieuwkomers die goed kunnen ­leren en bijvoorbeeld de ambitie hebben een opleiding te doen waarvoor een bepaald taal­niveau formeel is vereist. Een toetsresultaat helpt hen vooruit; het vormt een indicatie voor een kansrijk carrièrevervolg.

Maar voor de rest van de inburgeraars, de grootste groep, moet het anders. Het ‘summatief’ toetsen, waarbij alles op het eindmoment aankomt, werkt voor deze groep averechts.

Een strategie van ‘formatief’ toetsen, waarbij tussentijds wordt gekeken naar vooruitgang, is een constructievere aanpak.

Zelf prioriteiten stellen
Houd tijdens de cursus reflectiegesprekken met de cursisten en geef hun opdrachten die zich verhouden met vooraf vastgestelde einddoelen. Als inburgeraars zelf prioriteiten kunnen stellen binnen hun integratie, zullen zij sneller en effectiever leren.

Mogelijk kunnen de eindtoetsen dankzij formatief toetsen helemaal of deels vervallen. De cursist kan een portfolio maken, een verzameling documenten, die gedurende de cursus wordt aangevuld en aantoont welke vaardig­heden al worden beheerst. Formatief toetsen wint overal in het onderwijs terrein. Waarom dan niet bij de inburgering?

Een portfolio in plaats van een rits (taal)examens is voor het leeuwendeel van de inburgeraars veel stimulerender. De portfolio kan ­eventueel aangevuld worden met praktische taaltoetsen, die bijvoorbeeld zijn afgestemd op het jargon dat vereist is voor het uitoefenen van het beroep dat een inburgeraar ambieert.

Dit biedt de mogelijkheid dat een nieuwkomer al gauw aan de slag kan en al doende de taal verder leert. Indien de omstandigheden ernaar zijn, kan later nog een opleiding worden gevolgd. Is immers in Nederland ‘een leven lang leren’ niet voor iedereen?

Medewerker Taal en Communicatie
Bestuurslid

Deel dit

Lees ook