17 april 2024
In de zaak van een Ghanese vrouw die met haar drie kinderen bij haar partner in Nederland wil verblijven, heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, geoordeeld dat het onderscheid dat de staatssecretaris maakt bij het bepalen wie wel en niet inburgeringsplichtig is, in strijd is met onder andere het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie.
Advocaat Jorg Werner stond deze vrouw bij en postte het volgende bericht op LinkedIn.
Een belangrijke uitspraak! In stelling 8 van ons manifest zeggen we dat de huidige perspectieven op inburgering discriminerend zijn. Het basisexamen inburgering in het buitenland is hier een pijnlijk voorbeeld van.