22 april 2020

In aanloop naar de nieuwe wetgeving die ingaat op 1 juli 2021, blikt Stichting Civic terug op de onderzoeken die de afgelopen jaren zijn gedaan naar de Nederlandse inburgering. Zijn de resultaten van deze onderzoeken voldoende meegenomen in de vormgeving van het nieuwe beleid? We beginnen met het rapport ‘Eerste resultaten van de Wet inburgering 2013’ van de Algemene Rekenkamer uit 2017. Het eerste rapport dat tot veel discussie en maatschappelijke aandacht leidde. Hieronder volgt een korte samenvatting van de belangrijkste conclusies. Het volledige rapport is hier te vinden.

De Wet inburgering 2013 (Wi2013) steunt op drie pijlers: eigen verantwoordelijkheid, een consumentenmarkt en een resultaatverplichting inclusief verblijfsrechtelijke sancties. Deze pijlers zijn doorgevoerd zonder van tevoren de consequenties na te gaan en werken onvoldoende in de praktijk. Zo hebben de meeste inburgeringsplichtigen, met name asielmigranten, ondersteuning nodig bij de start van de inburgering. De informatievoorziening over de rechten en plichten van inburgering was in eerste instantie niet duidelijk, het cursusaanbod is onoverzichtelijk en er is geen toezicht op de kwaliteit van de cursussen. Mede door de late start blijkt de standaardtermijn van drie jaar bovendien te kort voor een groot deel van de inburgeraars.

Wat betreft de sancties die de resultaatverplichting moeten ondersteunen is het niet duidelijk of ze een effectieve werking hebben. De verblijfsrechtelijke sanctie blijkt in de praktijk nauwelijks uitvoerbaar.

Het minimale taalniveau van het inburgeringsexamen (A2) vormt een goede basis om te kunnen functioneren in de samenleving, maar is niet altijd toereikend voor (arbeids)participatie. Om de kans op participatie te vergroten kan er examen gedaan worden op een hoger niveau (B1/B2) en zijn er duale trajecten waarbij het inburgeringstraject wordt gecombineerd met (vrijwilligers)werk, beroepsonderwijs of opvoedingsondersteuning. Deze mogelijkheden worden echter onder de Wi2013 nauwelijks gestimuleerd en er zijn belemmeringen in de toepassing ervan.

Om de effecten van het beleid beter te kunnen evalueren is het tenslotte wenselijk meer zicht te hebben op het opleidingsniveau van inburgeraars, de manier waarop ze zich voorbereiden op het examen en de mate waarin inburgeraars participeren in de samenleving.

 

Wat kunnen we zeggen over de plannen voor het nieuwe inburgeringsbeleid op grond van bovenstaand onderzoek?

Evaluatie (vanuit dit onderzoek gezien) van het nieuwe stelsel:

Negatief

  • nog steeds verblijfsrechtelijke consequenties die niet goed uitvoerbaar zijn en averechts werken
  • nog meer vereisten op verschillende niveaus,
  • nog steeds 3 jaar als norm

Positief

  • minder marktwerking
  • meer begeleiding vanuit gemeenten
  • voor jongeren wordt de stap naar een opleiding laagdrempelig  via de onderwijsroute
Stagiair Online Communicatie

Deel dit

Lees ook