16 mei 2022

Een inburgeraar die te laat inburgerde moet wel een boete van 300 euro betalen, maar hoeft niet de volledige lening van ongeveer 10.000 euro terug te betalen. Dat oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State – de hoogste bestuursrechter in inburgeringszaken – op 13 april 2022. De uitspraak is gebaseerd op het principe van eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar om te voldoen aan de eisen die de Wet inburgering aan inburgeraars stelt én aan de ruimte die de minister heeft bij de (gedeeltelijke) kwijtschelding van de lening.

In deze blogpost wordt de uitspraak uiteengezet en becommentarieerd.

Feiten

De inburgeraar in bovengenoemde zaak was inburgeringsplichtig volgens de vorige Wet inburgering (2013). Hij kreeg na het verstrijken van de inburgeringstermijn, inclusief twee verlengingen hiervan (onder andere vanwege een langer verblijf in het asielzoekerscentrum), een boete. Ook ontving hij het bericht dat hij de volledige lening moest terugbetalen. Een half jaar later kreeg hij een ontheffing van de inburgeringsplicht vanwege voldoende geleverde inspanningen.

Argumenten

Bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) voerde hij aan dat hem geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet op tijd inburgeren. Zo zou hij niet op tijd zijn geïnformeerd over de start van de inburgeringstermijn, had zijn echtgenote een problematische zwangerschap en moest hij zorgen voor zijn zoon. Uit medische stukken bleek er sprake te zijn van ‘behoorlijke medische problematiek’. Ook vond hij het niet passend om ontheven te worden van de inburgeringsplicht, maar toch de boete (en de lening) moest (terug)betalen. In zijn verweer lichtte hij zijn financiële situatie toe en vertelde hij dat zijn werk als postbode ontoereikend  is om de vorderingen te voldoen. Het gezamenlijke inkomen van hem en zijn vrouw, die aan de universiteit studeert, bedraagt  ca. 1.450 euro per maand.

Uitspraak

Eigen verantwoordelijkheid

De Afdeling begint de uitspraak met de standaardoverweging dat uit de wetsgeschiedenis van de Wet inburgering (2013) volgt dat de verantwoordelijkheid voor de inburgering bij de inburgeringsplichtige wordt gelegd. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar om te bepalen hoe aan de inburgeringsplicht wordt voldaan en hoe de kosten daarvan te dragen. De lening moet, op uitzonderingen na, volledig worden terugbetaald.

Boete

Vanwege dat  principe van eigen verantwoordelijkheid oordeelt de Afdeling dat de boete terecht