23 november 2018

Het kabinet wil de taaleis om de inburgering af te sluiten in principe verhogen naar B1. Stichting Civic is kritisch over dit voornemen. Bestuursleden Heleen van de Veld en Tamar de Waal spreken zich uit in een opinieartikel dat is verschenen in NRC Handelsblad

Minister Koolmees (Sociale Zaken, D66) zei vorige week in de Tweede Kamer opnieuw dat de taaleis voor migranten in de inburgering in 2020 van A2 naar B1 moet 1https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/detail?id=2018D55569&did=2018D55569. Dat kan voor veel inburgeraars totaal verkeerd uitpakken.

A2 en B1 zijn twee van zes taalniveaus op het gebied van luisteren, lezen, schrijven en spreken, die in Europees verband zijn afgesproken. Bij A2 kun je je redden in alledaagse situaties: een boodschap doen, een praatje maken op school en iets over jezelf vertellen. Niet foutloos, maar hulpeloos ben je beslist niet. B1 ligt flink hoger: dan ben je een ‘onafhankelijk spreker’ en kun je de meeste situaties aan. In het nieuwe stelsel wordt B1 in principe de standaard; voor analfabeten komt er een praktisch traject. Inburgeraars moeten alles in drie jaar afronden.

Het is natuurlijk goed als nieuwe migranten en vluchtelingen beter Nederlands leren; bij A2 zijn veel banen buiten bereik. Maar hoe reëel is het verhogen van de taaleis als nu al bijna de helft van alle inburgeraars de A2-examens niet of slechts deels haalt? Dit komt mede doordat de inburgering niet goed is opgezet, zoals het Nationale Ombudsman-rapport Een valse start liet zien 2https://www.nationaleombudsman.nl/columns/2018/een-valse-start . Nieuw beleid is dus goed, maar een hogere taaleis voor vrijwel alle inburgeraars is te kort door de bocht.

Want wat gaat hier mis? Veel deskundigen denken dat taalverwerving niet adequaat getoetst wordt. Die taalniveaus uit het zogeheten Europese Referentiekader (ERK) zijn nooit ontwikkeld om toetsniveaus op te baseren, maar om leerlingen en docenten duid