9 september 2021
Vandaag heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau de policy brief ‘In uitvoering’ gepubliceerd. Dit rapport vormt een analyse van het op statushouders gerichte beleid en wat er nodig is om dit beleid te verbeteren. In deze blog beschrijven we de belangrijkste conclusies.
Een korte periode in de opvang is van groot belang voor een goede start voor statushouders: hoe korter en hoe zinvoller de tijdsbesteding, des te gunstiger, onder meer, de arbeidsmarktpositie na de opvang. Denemarken en Zweden houden in het spreidingsbeleid ook rekening met kansen op werk of behoefte aan zorg. Dit komt de kansen van statushouders ten goede. Vanwege de bijdrage aan een goede start van statushouders is het daarom van belang om de komende jaren in te blijven zetten op het bevorderen van een kortere en actieve opvangperiode in AZC’s.
De nieuwe inburgeringswet gaat per januari 2022 in en moet veel van de knelpunten in het huidige inburgeringsbeleid wegnemen. Of de hoge verwachtingen van de nieuwe wet ingelost kunnen worden, hangt af van een de uitvoering van het nieuwe beleid. Het succes van de nieuwe wet hangt grotendeels af van het tijdig signaleren en oplossen van knelpunten. In de uitvoering van deze nieuwe wet krijgen gemeenten een regierol. Het SCP verwijst in de policy brief naar eerder onderzoek naar de decentralisaties van de WMO, Jeugdwet en Participatiewet in 2015 en de effecten die hiervan niet zijn beoogd. Stichting Civic is positief dat er in het rapport aandacht wordt gevraagd voor de ‘ondertussengroep.’ Een deel van de statushouders kan niet profiteren van het nieuwe inburgeringsstelsel en houdt last van de beperkingen van het huidige stelsel. Hier is meer aandacht voor nodig bij beleidsmedewerkers in Den Haag en bij lokale gemeenten.
Het valt op dat in Nederland, maar ook in andere Europese landen, veel beleid is ontwikkeld gericht op de arbeidsmarktparticipatie van statushouders. Inzicht in de effectiviteit hiervan ontbreekt echter. De arbeidsparticipatie van statushouders is in de afgelopen jaren maar heel langzaam op gang gekomen. De coronacrisis heeft ook voor een lichte daling gezorgd in het aantal werkende statushouders.
In het rapport wordt ook aandacht gevraagd voor de (mentale) gezondheid van statushouders. Uit meerdere onderzoeken komt naar voren dat statushouders met serieuze gezondheidsproblemen kampen. Toch bestaat er in Nederland en andere Europese landen weinig beleid ter bevordering van de gezondheid van statushouders.
Specifiek onderwijsbeleid voor statushouders komt de participatie van statushouders ten goede. In de praktijk ervaren statushouders in Nederland diverse belemmeringen in de toegang tot onderwijs. Er wordt geadviseerd taal niet als een voorwaarde voor participatie te beschouwen, maar als een middel, zoals in Zweden. Taal leer je door te participeren. Het gratis en daarmee toegankelijk maken van taal- en inburgeringsonderwijs kan stress en financiële problemen bij statushouders voorkomen en kan daarmee een positief effect hebben op de mate waarin statushouders hun weg in het herkomstland vinden. Tot slot valt op dat duale trajecten (geïntegreerd aanbod van taal en werk) tot dusver vooral nog aan een selecte groep arbeidsfitte statushouders wordt aangeboden. Het is van meerwaarde om dergelijke trajecten ook in te zetten voor statushouders met een laag taalniveau of lage leerbaarheid.
De achtergrond studies voor deze policy brief zijn te vinden via deze link.