19 juli 2019

Stichting Civic reageert op Kamerdebat Wet Inburgering

Met veel belangstelling heeft Stichting Civic de Kamerbrief met toelichting over de plannen van minister Koolmees voor het Nederlandse inburgeringsbeleid gelezen. Met evenveel belangstelling keek de stichting daarna naar het Algemeen Overleg hierover met de verantwoordelijke Kamerleden van donderdag 27 juni jl. Ofschoon de minister laat weten dat op het departement hard is gewerkt om de plannen concreet te maken, erkent hij ook dat verschillende punten aandacht verdienen. Beide constateringen onderschrijft Stichting Civic. Er is nu meer duidelijk dan eerst, maar zeker nog niet alles. Hieronder een paar punten ter overweging:

Focus op werk: prima idee maar het moet wel mogelijk zijn.

Laten we positief beginnen: het beoogde stelsel is een stap vooruit. Net als de meeste Kamerleden die in het debat aan het woord kwamen, vindt ook Stichting Civic dat we het huidige stelsel (sinds 2013) snel achter ons moeten laten. We zijn het eens met de woorden van Jan Paternotte (D66) tijdens het Algemeen Overleg dat het jammer is dat we nog zo lang opgescheept zitten met een ‘tot op de draad versleten inburgeringswetje’.

Stichting Civic is blij dat de minister zich grondig heeft laten informeren door experts en ervaringsdeskundigen. Zo haalt hij in het debat meerdere malen een recent artikel aan uit de Volkskrant (21 juni jl.), waarin hoogopgeleide statushouders uit de doeken doen hoe ingewikkeld het is om aan het werk te komen in hun oude beroep. Deze groep verdient een betere begeleiding en een kansrijkere landing in de samenleving. Dat voor hen de toeleiding naar werk makkelijker moet worden, vindt Stichting Civic een behartigengswaardig streven, maar de stichting blijft afwachtend over het perspectief van een andere groep. We doelen op statushouders die lager of niet zijn opgeleid óf die kampen met (zwaar) trauma. Ook zij moeten in het nieuwe stelsel zo snel mogelijk aan het werk. Liefst in een duaal systeem waarin leren en werken samengaat. Voor sommigen is de nadruk op werk een belemmerende factor en zal hun verhaal op de lange termijn succesvoller zijn als ze eerst tijd krijgen hun persoonlijke omstandigheden op orde te brengen.

Een ander punt van zorg deelt Stichting Civic met kamerlid Gijs van Dijk (PvdA), die vroeg aan de minister of er genoeg werkgevers te vinden zijn met tijd én expertise om statushouders te ontvangen en te begeleiden. De minister antwoordde dat daar veel energie in wordt gestoken, maar heel concreet kon hij nog niet zijn. Het is te hopen dat hier ruimte wordt gemaakt voor individuele gevallen en afwegingen.

Taalniveau naar B1, maar graag ook aanbod op maat.

De minister blijft stellig in het besluit dat B1 straks de taalnorm gaat worden. Hij heeft van professionals begrepen dat dit niveau niet voor iedereen haalbaar is en de terugvaloptie naar A2 dus noodzakelijk is. Hoe dat afschalen precies gaat gebeuren, zal in latere regelgeving worden uitgewerkt – maar waarschijnlijk zullen inburgeraars die meermalen zijn gezakt voor B1 kunnen terugvallen op A2 examens. Stichting Civic vraagt zich af of dit het meest handig is. Is het niet slimmer en humaner inburgeraars gedurende de cursus tijdig te monitoren en in de beste richting te begeleiden. In een bijeenkomst van Stichting Civic met taal- en toetsingsexperts (te lezen in het Parool van 18 april jl.) opperden aanwezigen een systeem van formatief toetsen, waarbij tijdens het leerproces de ontwikkeling wordt bijgehouden. Hierbij is het belangrijk om met de inburgeraar op individueel niveau in gesprek te blijven. Inburgeraars die mogen meedenken over de manier waarop zij persoonlijke doelen op gebied van taal en werk kunnen bereiken, zullen gemotiveerder en succesvoller zijn.

Het zou mooi zijn als wetenschappelijke inzichten zoals deze, worden meegenomen bij de plannen voor het nieuwe inburgeringsbeleid. Zeker nu er veranderingen op stapel staan, is het belangrijk dat deze veranderingen getoetst en effectief blijken te zijn. Stichting Civic pleit nadrukkelijk voor meer evidence based beleid. De geschiedenis van het Nederlandse inburgeringsbeleid kenmerkt zich als grillig, impulsief, falend en bovenmatig politiek gedreven. Het wordt tijd voor een rechtvaardiger beleid waarin nieuwkomers een kans krijgen die ze vooruit helpt.

Inburgering als verdienmodel.

Kamerlid Niels van den Berge (GroenLinks) maakt bezwaar tegen het verdienmodel van de inburgering; zolang de inburgeringscursussen door commerciële taalaanbieders worden verzorgd en niet gecontroleerd worden door de Onderwijsinspectie maar door Blik op Werk, blijft de Inburgering te ver buiten het gezichtsveld van de overheid. Stichting Civic erkent ook dit probleem en heeft al vaker geopperd om de controle van het inburgeringsonderwijs aan de Onderwijsinspectie over te laten (zie eerder blog van Stichting Civic).

Ontzorging versus zelfstandigheid.

Tijdens het debat werd ook het punt van zelfredzaamheid genoemd. Tijdens de eerste zes maanden van het inburgeringstraject worden inburgeraars ‘administratief ontzorgd’. Dit houdt in dat de gemeente van de bijstandsgerechtigde statushouders de eerste zes maanden huur, gas, water en verplichte zorgverzekering direct betaalt. Dit punt ligt precair. In de eerste plaats is het de vraag of iedere statushouder deze ontzorging nodig heeft. En zo ja, of dat juridisch wel is toegestaan? Volgens artikel 29 van de Kwalificatierichtlijn en artikel 23 van het Vluchtelingeverdrag mag deze vorm van ontzorging er niet toe leiden dat statushouders een ongunstiger niveau van bijstand ontvangen. De minister, en ook de gemeentes, moeten zich goed beraden hoe zij die ontzorging gaan regelen. Stichting Civic is van mening dat de gemeente hier beslisruimte moet ontvangen.

Ongelijkheid familiemigranten.

Het nieuwe stelsel pakt hard uit voor familiemigranten. Voor statushouders wordt inburgeren vanaf 2021 praktisch gratis, terwijl familiemigranten moeten blijven betalen en lenen. De vraag is of dit redelijk is. Stichting Civic is van mening dat ook in deze groep nieuwkomers zitten die een te gering financieel en administratief inzicht hebben om het inburgeringstraject te organiseren. Hoge kosten en onwetendheid kunnen leiden tot het afhaken of afzien van onderwijs. Sommigen kiezen voor zelfstudie en blijken later toch onderwijs nodig te hebben. Hierdoor kunnen studieschulden ontstaan. De aangenomen motie van Van den Berge (GroenLinks) en Paternotte (D66) om het nieuwe stelsel voor familiemigranten pas ná de inwerkingtreding van het stelsel te onderzoeken is dan ook onwenselijk. Hier moet vooraf duidelijkheid over bestaan. Stichting Civic zal de minister hierop wijzen.

Coulance voor de groep 2013 – 2021.

De minister is nog steeds niet van plan structureel iets te doen aan de nadelen die huidige inburgeraars ondervinden van een ondeugdelijke wet en uitvoering. Verwacht hij dat gemeentes dat nu al zelf oplossen, zoals bijvoorbeeld in Amsterdam waar geld beschikbaar is om achterblijvers op te sporen en te ondersteunen? Stichting Civic vindt dat in het licht van alle vernietigende wetenschappelijke studies naar het huidige beleid, voldoende is bewezen dat dit beleid rust op een systeem van bureaucratie, boete en straf. Een rechtvaardige overgangsregeling moet er komen en daarom heeft Stichting Civic hierover naar de minister, het ministerie en de Kamerleden een brief gestuurd. Naar verluid zal de minister na het zomerreces zijn reactie geven. Daar kijken we naar uit.

Medewerker Taal en Communicatie

Deel dit

Lees ook